1:36:04
Wellicht wordt uw verwondering
wat minder
1:36:07
als ik u, na het einde van de dienst,
uitvoerig over Hero's dood vertel.
1:36:19
Wacht, Pater, rustig aan.
1:36:22
Wie is Beatrice?
1:36:31
Ik luister naar die naam.
1:36:40
Wat is uw wens?
1:36:43
Houdt u niet van mij?
1:36:45
Nu ja...
1:36:48
Niet meer dan moet.
1:36:51
Uw oom, de prins en Claudio
zwoeren van wel.
1:36:55
- Houdt u dan niet van mij?
- Niet meer dan moet.
1:37:00
Dan zijn mijn nichtje,
Margaret en Ursula, ernstig misleid.
1:37:03
- Zij zwoeren mij van wel.
- Zij zwoeren dat u ziek was van mij.
1:37:07
- Zelfs, u was haast dood om mij.
- Zo is het niet. Dus...
1:37:11
u houdt niet van mij?
1:37:13
Nou, nee,
alleen als vrienden van elkaar.
1:37:17
Kom, nicht, ik weet zeker,
dat u van hem houdt.
1:37:20
En ik zweer erop dat hij van haar
houdt. Ik heb hier een sonnet,
1:37:24
een kreupel vers, maar zeker
van zijn hand, gewijd aan Beatrice.
1:37:29
Hier is er nog een, in haar
handschrift, gestolen uit haar zak,
1:37:34
over haar liefde voor haar Benedick.
1:37:45
Een wonder.
1:37:47
Hier getuigen onze eigen handen
tegen onze harten.
1:37:52
Kom.
1:37:55
Ik wil je hebben, maar, bij de zon,
alleen maar uit medelijden.