:19:03
Ik wilde je nog iets vragen over
die kwestie van die joodse meisjes.
:19:10
Zou je ze nog kunnen opsporen?
:19:12
Moeilijk. Ik had een huis voor ze
gevonden in Surrey.
:19:16
Ze konden maar één meisje gebruiken
en ze wilden bij elkaar blijven.
:19:21
Probeer het toch maar.
Ik wil iets voor ze doen.
:19:26
Het was een verkeerde beslissing,
blijkt nu. Ik voel me schuldig.
:19:39
De graaf vroeg
naar de joodse meisjes.
:19:42
Hij vroeg waar ze zijn. Hij vond
dat hij ze niet had mogen ontslaan.
:19:47
Ik weet nog goed
dat u het net zo erg vond als ik.
:19:51
Als u? U vond het maar al te goed
dat ze hun boeltje pakten.
:19:58
Dat is niet eerlijk. Natuurlijk
was ik boos. Heel erg zelfs.
:20:03
Ik heb niet graag dat zoiets gebeurt.
- Dat had u beter toen kunnen zeggen.
:20:09
Waarom laat u uw gevoelens
nooit blijken?
:20:19
Ben je klaar met de lavendelzakjes?
- Ja, Miss Kenton.
:20:36
Petje af, Miss Kenton.
Dat meisje doet het heel goed.
:20:41
U had gelijk en ik had ongelijk.
:20:44
Moet je die lach op uw gezicht zien.
- Welke lach?
:20:49
Die vertelt het hele verhaal,
vindt u ook niet?
:20:53
En welk verhaal mag dat dan zijn?
- Het is een heel mooi meisje.