1:23:22
De lord is net aangekomen.
1:23:26
Waar is hij?
1:23:29
Maak dit ding los. Schiet op.
1:23:41
U bent weer thuis.
Wij hadden u niet verwacht.
1:23:44
Waar is mijn zoon?
-In zijn kamer, natuurlijk.
1:23:50
Terug naar de keuken, brutaal kind.
1:24:07
Waar is mijn zoon?
1:24:11
Hier, lord. Hij moet hier zijn.
1:24:24
Wat is er gebeurd?
1:24:28
Het komt door dat kind.
Ze veroorzaakt een chaos.
1:24:33
Ik probeerde haar in de hand te houden.
Ze moet weg, lord.
1:24:38
Ze kost hem nog zijn leven. Beslist.
1:24:42
Breng me naar haar kamer.
1:24:44
Ze heeft geen eerbied
voor zijn zwakke gestel.
1:24:57
Heeft u haar ingesloten?
-Dat moest wel. Ze is zo wild.