Blink
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:10:17
Het is fijn om je te zien.
:11:40
Wie is daar ?
:11:55
Ik was bij haar.
Ze keek dwars door me heen.

:11:59
Wat is dat voor gelul ?
Wat bent u voor een dokter ?


vorige.
volgende.