:13:03
Gaat het ?
- Ja hoor.
:13:05
Niets gebroken ?
:13:08
Er was een vrouw. Met bloemen.
:13:12
Ze had een hoed op.
- Een hoed ? Bedoel je Candice ?
:13:18
Was dat Candice ?
:13:21
Dat was gisteren.
- Ze was net hier binnen.
:13:25
Candice was hier gisteren.
:13:28
Gisteren ?
:13:30
Er bestaat wel zoiets als
een visuele vertraging.
:13:35
Leg 's uit.
:13:37
Je ziet iets, maar je registreert 't
later pas.
:13:41
Zou dat 't geval zijn ?
- Ik denk dat je gedroomd hebt.
:14:05
Je tweede oog geneest goed.
:14:08
De komende maanden zul je
problemen krijgen met scherp zien.
:14:14
Je kan de buitenkant scherp zien
en het midden wazig.
:14:19
Soms wordt ineens 't beeld scherp.
Je kunt gaan.
:14:23
Waar naartoe ?
- Naar huis.
:14:26
Ik wil mijn geld terug.
:14:32
Gaat 't ?
- Waar is 't ?
:14:34
Daar.
- Daar ?
:14:41
Mijn god, wat ben jij mooi.
Kanjer van me. Ik hou van je.
:14:46
Mijn vriendin van de Sun-Times.
- Hij is zo mooi.
:14:53
Ga maar in de keuken zitten.
:14:56
Wat was precies de afwijking ?
:14:59
Mijn hoornvliezen waren
zwaar beschadigd.