Blink
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:48:08
Ralph, waar ben je ?
:48:15
Dat mag je niet eten.
:48:24
Domoor. 't Is maar een metro.
:49:13
Een paar fracturen boven
het schaambeen...

:49:16
... twee gebroken ribben,
inwendige bloedingen...

:49:21
Hij moet naar 't ziekenhuis.
- Laat haar gaan.

:49:25
Niets te zien.
- Hij was hier.

:49:28
Heb je 'm gezien ?
- Niet duidelijk.

:49:31
Zie je wel eens iets duidelijk ?
- Ik rook weer die zeeplucht.

:49:36
Wat nog meer ?
- Een kettinkje.

:49:40
Een kruis of een medaillon
:49:45
Dat wist ze niet. Waar ligt 't ?
:49:49
Dit is heel belangrijk.
Laat me zien waar 't ligt.

:49:54
Ik zorg wel voor je hond.

vorige.
volgende.