Blink
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:55:05
Er komt een dag dat je muurtje
afbrokkelt.

:55:26
Wat heb je daar ?
- Zeep.

:55:29
Van 't ziekenhuis.
Voor chirurgen. Ontsmettend.

:55:33
Toen ze hem zag rook ze
die vreemde zeeplucht.

:55:36
Wil je haar een reuktest laten doen,
zoals in een reclamespotje ?

:55:41
Wat heb jij gedaan ? Heeft iemand
die tekening al herkend ?

:55:52
Met Hallstrom.
:55:54
Verdwenen ?
:56:02
Stomme beginneling.
- Ik moest van iemand 'n foto maken.

:56:06
Domme rukker.
- Ze had haar viool bij zich.

:56:13
Haar viool ?

vorige.
volgende.