:00:02
O ja, de broers die elkaar niet zien.
De laatste keer ?
:00:06
Een maand geleden.
:00:09
Je zei eerst twee maanden.
:00:11
Je blijft maar vragen.
:00:14
Wat is Alzheimer ?
- Bier ?
:00:16
Bijdehand. Al op bezoek geweest ?
:00:22
Hij zegt: zelfverdediging.
:00:24
Als ie dat zegt, gaan z'n zoons
:00:28
de bak in als hij vrijkomt.
:00:31
Hij kan ook onschuldig zijn.
:00:34
Wie heeft 't dan wel gedaan ?
:00:36
Wie ?
- Ik moet weg, ik ben ziek.
:00:43
M'n kaartje.
- Ik heb er al twee.
:00:47
Laat daar naar kijken.
:00:54
Wat staan jullie nou te kijken ?
:00:58
Shit !
- Gaat 't ?
:01:04
Strike, rook je soms crack ?
:01:11
Bel een ambulance. Vooruit.
:01:15
Wegwezen.
:01:17
Het zal wel gaan. Pas op.
:01:21
Een, twee, drie, hup !
:01:26
Daar ga je. Geen zorgen.
:01:28
Heb je gerookt ?
- Hij rookt niet.
:01:31
Waar woon je ?
:01:34
Ik geef je alle informatie.
Breng 'm naar 't ziekenhuis.
:01:37
Welkom, wilt u iets bestellen ?
:01:40
Een dubbele whaler.
- Met kaas ?
:01:44
Met kaas en een portie garnalen.
:01:48
Een portie.
:01:49
Twee porties.
:01:55
Een Ahab met 'n broodje mosselen.
:01:59
Hoe gaat ie, jongens ?