:30:00
Zeg haar dat...
:30:03
Laat maar.
Ga maar TV kijken.
:30:10
Kom op. Het komt goed.
:30:14
Het komt goed.
:30:17
Ik moet m'n broertje zeggen
dat ik doodga.
:30:20
Ik kan zijn lunches niet meer maken.
:30:24
Kom op. Niet huilen.
We lossen het wel op.
:30:28
Ik heb het maar een keer gedaan.
:30:43
Ik moet gaan. Telly vinden.
- Niet weggaan, blijf bij me.
:30:46
Nee, ik moet hem vinden.
- Dan ga ik mee.
:30:50
Nee, ik moet gewoon gaan.
- Jen...
:30:52
Jenny !
:31:12
Hoe is 't ?
- Rustig.
:31:42
Hoi, ma.
:31:42
Hoi, Telly, waar ben je geweest ?
:31:44
Hoe is ie ?
- Hoi, Casper.
:31:47
We waren bezig met een baan zoeken.
:31:50
Gelukt ?
- Nee.
:31:55
Hoe ga je geld regelen deze zomer ?