:08:01
- Is ze zo snel?
- Zo snel is ze.
:08:47
- En dit ook?
- Drie tien.
:08:49
- Drie dollar en tien cent.
- Juist.
:08:54
- Hier is uw wisselgeld.
- Dank u wel.
:08:57
Kan ik u helpen?
:09:00
Dan wordt het 17,95.
:09:05
Hier is uw kaart.
:09:09
Koopt u die?
:09:24
Ik wens u een goede reis.
:09:35
De portier zou hem
op de kar zetten.
:09:39
Dit is de kar,
maar ik zie geen tas.