:23:04
- Is dat zo ?
- Dat is zo.
:23:26
Wat is er ?
:23:31
Daar woon ik.
:23:36
Kom, we gaan.
:23:46
- Wat 'n krot.
- Hoeveel zou hij verdienen ?
:23:49
- Niet veel. Hij is student.
- Waarom sta je buiten ?
:23:52
Hou jezelf warm.
:23:54
Is dit geen leuke zolderkamer
voor je moeder ?
:23:57
- Wie is er boven ?
- De halve stad is boven.
:24:04
- Doorzoek die kast.
- Komt voor elkaar.
:24:08
Hiermee kun je echt alles fabriceren.
:24:11
Neem al deze spullen mee.
:24:12
We nemen alles mee
voor verder onderzoek.
:24:16
Dit is een neutronen-
cappuccinomachine.
:24:20
Afblijven.
:24:29
- Wat is dit ?
- Dat is een zender.
:24:32
- Dat is een burst transmitter.
- Waar is ie voor ?
:24:36
Daarmee kun je via een satelliet
enorm veel informatie doorseinen.
:24:39
Tot in China toe.
:24:54
De universiteit van Chicago
werd overspoeld met telefoontjes
:24:59
Academici uit Londen, Parijs
en Moskou toonden hun bezorgdheid.