Ransom
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:25:01
Mij beschuldigen, klootzak ?
:25:05
Ik geef m'n leven
voor m'n zes kinderen.

:25:10
Ik zie ze niet meer,
dankzij jou !

:25:13
Waarom zit jij hier niet ?
:25:15
Jij hoort vast te zitten.
Ik krijg je nog wel.

:25:19
Ik vermoord je !
:25:46
Vertel 't nog eens.
:25:48
Ik vluchtte de winkel niet uit...
- O, nee ?

:25:52
Ik vluchtte niet met hem,
maar vóór hem.

:25:56
Hij zat me achterna.
- Kijk me eens aan.

:26:01
Het wapen.
:26:03
Kijk eens. Ken je dat ding ?
:26:07
Zitten je afdrukken erop ?
:26:10
Nee ? Opbergen.
:26:15
Jimmy, die vent wil z'n winkel
niet sluiten.

:26:19
Laat maar. Wie is je maat ?
- Ik ken 'm niet.

:26:24
Voel eens.
:26:26
Het bonkt.
:26:28
Last van je hart ?
- Ik rende.

:26:32
Ik ruik slap gelul.
:26:34
Een leugenaar.
Sta je te liegen ?

:26:39
Heb je cornflakes
met bessensmaak ?

:26:42
Ik wil 'n advocaat.
- Regel 't zelf maar.

:26:49
Die boeien zitten te strak.
- Nieuwigheid. Ze rekken nog wel.

:26:54
Instappen. Wil je 'n pizza,
'n hotdog ?

:26:59
Naar 't bureau.

vorige.
volgende.