:38:08
Hoe is het?
:38:10
Hoe is het? Ook nu speel je nog,
maar ik weet niet wat.
:38:15
Je mond lacht, maar je ogen trillen.
:38:17
Hoe bedoel je?
- Je bent een goeie actrice.
:38:22
Ik vroeg hoe het gaat.
Dan zeg je niks.
:38:24
Ik leef nog. Hoe denk je
dat het gaat?
:38:28
Ik ben moe van 't wachten tot je eens
belt. Al zeg je maar: klote voor je.
:38:33
Ik had het druk.
- Lul niet.
:38:38
Ik was bang dat je je opgelaten
zou voelen als ik belde.
:38:43
Je was bang dat jij
je opgelaten zou voelen.
:38:46
Dat je me niet in m'n gezicht
zou durven kijken. Net als nu.
:39:00
Dat is niet waar.
:39:18
Ik heb zo vaak gedroomd
van dit moment.
:39:25
Het moment dat we elkaar weer
zouden zien.
:39:28
In m'n droom stonden
we ook hier in het park.
:39:34
Maar er was één verschil.
:39:38
Wat dan?
:39:43
In m'n droom regende het niet.
:39:49
Ik moet gaan.
:39:50
Wat doe je morgen?
- Studeren, ik heb het druk.
:39:54
Morgen is het vrijdag.
- Ik heb 't echt druk.
:39:57
Tot kijk dan.