:29:03
We wilden naar Californië
om jou op te zoeken.
:29:08
Wie zijn wij ?
- Hij en ik.
:29:14
Ik had 't kunnen weten.
- Het spijt me.
:29:18
Waar is hij ?
- Dat weet ik niet.
:29:25
Waar is hij ?
- Dat weet ik niet.
:29:28
Denk je soms
dat dit een spelletje is ?
:29:32
Breng me naar mijn broer.
:29:34
Ik weet niet waar hij is.
- Dat weet je best.
:29:41
Het spijt me.
Ik had je niet moeten duwen.
:29:47
Ik word helemaal gek
van deze reis.
:29:52
Het is al goed. Ik ga me omkleden
en dan gaan we hem zoeken.
:29:58
Waar ?
- In clubs.