:15:01
Ga aan die kant kijken.
:15:14
Ik zag 'm niet.
Ik zweer 't!
:15:18
- Is ie dood?
- Voel z'n pols. Jij reed hem aan!
:15:45
Ik geloof dat hij dood is.
:15:51
- Wie is 't?
- Ik weet niet, hij is verminkt.
:15:57
- Wat deed hij hier?
- Er moet een ambulance komen.
:16:02
Waar ga jij heen?
:16:05
- Die vent is dood.
- Jij bent geen dokter.
:16:10
Gebruik je hersens, Julie.
Als we de politie halen, hangen we.
:16:14
- Het was een ongeluk.
- We moeten hierover nadenken.
:16:18
Waarover? Hij stak middenin de nacht
de weg over.
:16:23
- Jij hebt niet gedronken.
- Ze geloven nooit dat ik reed.
:16:29
- 't ls mijn auto, ze pakken mij.
- Dat is niet waar.
:16:34
Ik ben stomdronken. Ik ben de lul!
:16:38
We halen de politie
en vertellen de waarheid.
:16:41
Dit is doodslag.
:16:46
- We hangen, hoe dan ook.
- Dan gaan we ervandoor.
:16:51
Ben je gek?
:16:53
- De grille is kapot en vol bloed.
- Dat kunnen we schoonmaken.
:16:58
- Nee, we gaan naar de politie!
- Er is geen tijd voorjouw gelul!