:30:01
Het was leuk om met je te praten.
:30:22
Je zou toch 'n drankje halen ?
- Wacht even.
:30:27
Wie is die vent op de trap ?
Die vent in die zwarte kleren.
:30:31
Ik weet niet hoe hij heet.
Hij is 'n vriend van Dick Laurent.
:30:40
Dick Laurent ?
- Ik geloof het wel, ja.
:30:50
Maar Dick Laurent is dood, hè ?
:30:54
Is dat zo ?
:30:57
Ik wist niet dat jij Dick kende.
Hoe weet je dat hij dood is ?
:31:04
Dat weet ik niet.
Ik ken 'm niet.
:31:09
Dick kan niet dood zijn.
Wie heeft gezegd dat hij dood is ?
:31:14
Wie, lieverd ?
Wie is er dood ?
:31:21
We gaan naar huis.
Nu. We gaan nu weg.
:31:27
We hadden helemaal niet
moeten gaan.
:31:36
Hoe heb je die eikel van 'n Andy
eigenlijk leren kennen ?
:31:42
Ik ken 'm al heel lang.
:31:47
We hebben elkaar ontmoet
in 'n tent die Moke's heet.
:31:51
We werden vrienden.
Hij vertelde me over een baan.
:31:57
Wat voor baan ?