1:05:01
Ik weet al wat je wilt.
- Je gedraagt je niet als agent.
1:05:07
Ik spreek niet als agent,
maar als vader.
1:05:11
Vaders.
1:05:15
Wat heb je voor me ?
1:05:19
Ik kan je helpen.
- Ja ja. Jij gaat me helpen.
1:05:24
Dat is een goeie.
1:05:27
Je weet niet hoe ver ik ga.
1:05:31
Oké, Frank.
- Misschien ben ik ook voorbereid.
1:05:36
Misschien weet ik wel
net zo veel als jij.
1:05:41
Wacht even.
1:05:43
Daar komt ie.
- Bukken.
1:05:48
Wat was dat ?
1:05:55
Het was maar een rat.
Ik heb een rat doodgeschoten.
1:06:04
Wat zei je net ook alweer ?
Je hebt je er ook in verdiept.
1:06:09
Wat heb je ontdekt ?
- Hetzelfde als jij.
1:06:12
Hoe het gebouw
precies in elkaar zit.
1:06:15
Wie weet dat nog meer ?
1:06:19
Alleen jij en ik.
1:06:21
Voorlopig. Dat houden we zo
als je de deur opendoet.
1:06:26
Nu meteen.
1:06:27
Connor verraadt ons.
1:06:31
Kan ik je vertrouwen ?
- Dat weet ik niet. kan je dat ?
1:06:36
Heb je ooit iemand vertrouwd ?
1:06:40
Doe open, maat.