1:23:02
- Hoe heet je ?
- Marius.
1:23:06
- En jij ?
- Cosette.
1:23:16
Ik heb iets voor je.
1:23:32
- Zal ik je soep opwarmen ?
- Ik kom eraan.
1:23:39
Ik kom terug. Morgenavond.
Hier buiten.
1:23:44
Tot morgen.
1:24:13
Wapens ?
1:24:21
- Het gaat te snel.
- Een revolutie moet ook snel gaan.
1:24:26
We hebben nauwelijks genoeg wapens
voor onszelf.
1:24:31
We gooien met straatstenen.
1:24:34
Toe nou toch.
Ze vechten niet met stokken.
1:24:38
- En ?
- Ze hebben twee vaten met buskruit.
1:24:43
Maar ze hebben weinig wapens.
1:24:45
Ze weten niet wanneer ze moeten
beginnen. Ze maken ruzie.
1:24:50
- Ze zijn bang.
- Mooi zo. Je krijgt 'n nieuwe taak.
1:24:55
- Dank u.
- Hoe zit 't met die Marius ?
1:24:58
Hij is verliefd.
Het meisje werkt in de gaarkeuken.