Les Miserables
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:25:03
- Wie is haar vader ?
- Hij heeft die keuken opgezet.

1:25:08
Ik weet alleen z'n naam. Lafitte.
1:25:13
- Kent u hem ?
- Ik geloof het niet.

1:25:18
- Ga je niet mee wandelen ?
- Vanavond niet, papa. Ik wil lezen.

1:25:23
Gisteren wilde je ook niet mee.
Je hebt beweging nodig.

1:25:27
- Ik ben moe.
- Red je je wel ?

1:25:31
Ja, hoor. Ik ga lekker lezen
en Toussaint is er ook.

1:25:36
Welterusten, lieverd.
1:26:18
Wat een prachtige brief was dat.
1:26:22
Echt heel mooi.
1:26:27
- Je moet me alles vertellen.
- Wat bedoel je ?

1:26:31
- Over jou.
- Er valt niets te vertellen.

1:26:38
Ik ben een eenvoudig meisje
en ik leid een eenvoudig leven.

1:26:44
Ik ben opgegroeid in een klooster.
Met een heleboel andere meisjes.

1:26:49
M'n vader woonde er ook.
Hij is een goede man.

1:26:54
Hij heeft me veel liefde gegeven.
Bij hem voelde ik me thuis.

1:26:59
En toen ontmoette ik jou.
Je bent een genie, hé ?


vorige.
volgende.