:29:03
Ik heb 'n stuk geschreven.
:29:09
En ik ben verliefd op u.
:29:43
Verstopte u zich ?
:29:45
Ik wilde de les niet verstoren.
:29:50
Wat schilder je ?
:29:52
Dat is een kwal.
:29:56
Wat kan ik voor u doen ?
:29:58
Max wil u spreken.
:30:01
Waarom ?
- Om te zeggen dat 't hem spijt.
:30:05
Zullen we hier praten ?
:30:09
Stuurt hij u ?
:30:12
Bent u zijn bode ?
:30:16
Nee, zijn vriend.
:30:18
Ik had hem geen whisky
moeten geven.
:30:25
Ik moet Max maar niet meer zien.
:30:28
Dat zal hij niet leuk vinden.
:30:31
Dat weet ik. Maar ik heb hem
te dichtbij laten komen.
:30:38
Wat denkt u ?
:30:40
U hebt uw best gedaan.
:30:47
Zeg dat 't me spijt.
:30:58
Wat is uw voornaam ?