2:10:04
Hoe heet je ?
2:11:15
We waren 'n gezin.
2:11:20
Het moest uit elkaar vallen.
2:11:26
Zodat we nu tegenover elkaar staan.
2:11:31
En we allebei in elkaars licht staan.
2:11:42
Hoe zijn we het goede verloren
dat ons was gegeven ?
2:11:47
We laten het ontglippen.
2:11:51
Onverschillig verstrooien we het.