:22:01
Waar?
-Hier.
:22:04
lk kan er niet bij.
-Als je me de lamp geeft, doe ik 't.
:22:09
Laat maar zitten.
:22:19
Dat licht is ook kapot.
:22:23
Laat ook maar.
:22:24
lk maak 'm wel.
:22:31
Wat...
:22:33
Moet je die twee zien.
Ze hebben 't licht uitgedaan.
:22:36
Wat zouden ze aan 't doen zijn?
:22:38
Gaan we naar een motel?
Je moet toch betalen.
:22:43
Hoe bedoel je?
Natuurlijk gaan we naar 'n motel.
:22:55
Drink niet zoveel.
Straks krijg je nog 'n maagzweer.
:22:58
Wil jij niks drinken?
:23:00
lk weet watjij wil.
:23:03
Wat...?
-Drie jaar geleden kostte dit 3000.
:23:07
Om mijn terugkeer te vieren,
zal ik hetzelfde vragen.
:23:11
Geen inflatie. Waar is je geld?
-Wacht.
:23:14
Wacht even.
-Hier.
:23:16
lk betaal wel.
:23:18
Wat?
-lk meen het.
:23:20
Maar...ik wil het gewoon niet.
:23:24
Wat is er aan de hand?
:23:26
Zelfs jij moet me niet.
Wat heb ik toch?
:23:31
lk kan...
:23:33
lk kan het niet doen met
'n ongelukkige vrouw als jij.
:23:38
lk ongelukkig?
Waar zie je dat aan?
:23:44
lk ben niet ongelukkig.
:23:52
Niet huilen.