:46:10
-Met wie spreek ik?
-Met mij. Gewoon, met mij.
:46:14
-Wie, mij?
-Dat weet je best.
:46:17
-Hoe gaat ie?
-Niet goed.
:46:20
De moordenaars van m'n vriend willen
nu mij. Ik heb 'n hoop gevoelens. . .
:46:27
Ik wil dat. . .
:46:30
-'t Wordt afge. . .
-. . .wordt afgesloten.
:46:33
Wat voor gevoelens?
:46:35
Ik ben er heel boos over.
Ik ben woest.
:46:41
-Ik ben woedend.
-Waarom zeg je dat tegen mij?
:46:45
Waarom? Alsof jij hier helemaal niks
van afweet.
:46:50
-Wat bedoel je in godsnaam?
-Ik wil je vertellen hoe ik me voel.
:46:57
Dat ik boos ben
en dat woede. . .je blokkeert.
:47:02
Ik verheug me op de vergadering. Dan
raak ik die woede kwijt. Hopelijk. . .
:47:10
Als je me dat weer flikt, snij ik je
ballen eraf en stop ik ze in je reet.
:47:15
Ik begraaf je. Ik steek ijspriemen
in je ogen, ruk je ogen uit je kop. . .
:47:21
. . .en stuur ze op naar je familie,
als toetje. Begrepen?
:47:26
-Krijg de klere.
-Klootzak.
:47:31
Zoek op wat 'afsluiten' is.
:47:34
Als hij ons daarmee pakt,
wil ik weten wat het is.
:47:38
Wat vond je ervan?
:47:40
Het ging prima, tot de afgesneden
ballen die je in z'n reet stopte.
:47:46
Als ik boos ben, mep ik tegen
een kussen. Probeer dat ook eens.
:47:56
Daar heb je je kussen.
:47:59
Voel je je nu beter?