:12:00
Dag, schat.
:12:02
Even een brandje blussen
in het Witte Huis.
:12:06
Ik ga wel even langs de winkel.
Een dozijn ?
:12:11
De hond mag me niet.
:12:14
Kennedy en Johnson hadden
een hond die ze mocht.
:12:19
Misschien moet u liever
zijn voor de hond.
:12:23
Misschien moet ik jou ontslaan.
:12:26
Kom op, jochie.
:12:29
Hij kijkt me niet aan.
Wat heb ik hem gedaan ?
:12:33
Je moet van me houden, Checkers.
:12:35
Moet u hem geen King Timahoe
noemen, meneer ?
:12:42
Waar gaat hij heen ?
:12:45
Ik ben niet gespannen.
:12:47
Sinds wanneer praat jij zo ?
:12:51
Wat is er hier aan de hand ?
:12:55
Mag ik, meneer de president ?
:13:02
Ik wilde alleen wat afluisteren.
:13:06
Dat hebben we zo vaak gedaan.
Maar ze verknallen het.
:13:11
Wat een lief hondje.
:13:16
Heb je ze al omgekocht ?
:13:19
COMHER heeft een lijst gemaakt
en Liddy is ermee bezig.
:13:25
- Traint u de hond van de president ?
- Ik ben John Dean, raadsman.
:13:32
Wat jammer.
:13:37
Zij woont in het Watergate.
Ze waren er die avond.
:13:41
- Weten ze iets ?
- Moet je z'n oren zien.
:13:46
Ik heb aardappels gegeten
die slimmer waren dan die twee.
:13:51
Ik weet nog dat Julie en...
:13:56
Hoe heet ze ook weer ? Tricia.
Dat die zo oud waren.