1:26:03
Wat ?
1:26:05
Ik bedoel dit alles.
Waarom blijf je ?
1:26:08
Word je er gelukkig van ?
1:26:12
Nou ja, soms.
1:26:15
Ik begrijp het niet.
1:26:17
Waarom klampt 'n zwakkere persoon
zich aan 'n sterkere persoon vast ?
1:26:21
Wat is dat toch ?
1:26:23
Wat heb jij eraan ?
1:26:27
Dat is niet te vergelijken.
1:26:29
Met ons zit 't heel anders.
1:26:31
Ons ?
1:26:34
Wat bedoel je met ''ons'' ?
1:26:36
- Neem me niet kwalijk, hoor je dat ?
- Wat ?
1:26:39
- Dat lawaai.
- Nee, wacht.
1:26:42
Verander niet van gesprek.
Ik wil erover praten.
1:26:44
- Je hebt 't toch niet over mij, hè ?
- Nee.
1:26:47
- Wat ?
- Wat was er die dag dat je doktertje speelde ?
1:26:51
- Waar heb je het over ?
- Niets.
1:26:54
- Dat geloof ik niet.
- Wat wil je toch ?
1:26:56
- Kijk me aan.
- Nee. Wat ?
1:27:00
- Wat is dit ?
- Het is niets. Maak je geen zorgen.
1:27:02
Mijn God. Wie heeft dat gedaan ?
1:27:05
- Iemand.
- Een man of 'n vrouw ?
1:27:07
- Wat maakt 't uit ?
- Wat maakt 't uit of ik 't vraag ?
1:27:10
- Laat me met rust.
- Je bent bang om het te zeggen.
1:27:13
- Welnee. Laat me gaan.
- Praat met me.
1:27:15
Laat me los.
1:27:16
Dit gesprek...
1:27:19
is afgelopen.
1:27:22
Ik doe het ook nooit goed, hè ?
1:27:35
Dit wordt een beetje afgezaagd.
1:27:38
Wat is dat allemaal ?
1:27:40
Wat denk je ?
1:27:43
Waar zijn die stapelbedden voor nodig ?
1:27:45
Hé.
1:27:54
Te jong.
1:27:56
Het spijt me.
1:27:58
Wat is dit nu weer ?