:40:00
Maar iemand anders
liet het me doen.
:40:05
En wie heeft je polsen
doorgesneden ?
:40:11
Ik.
:40:14
Liet die ander je het doen ?
- Nee. Dat wilde ik zelf.
:40:21
Waarom ?
- Ik wilde dat het ophield.
:40:25
Het gelach. Het ding.
- De dromen ?
:40:29
Kun jij overdag dromen
als je klaarwakker bent ?
:40:32
Sorry, ik ben niet zo sterk.
Ik kon er niet meer tegen.
:40:40
Wat betekent dat rijmpje ?
- Dat weet ik niet.
:40:44
Is het uit je jeugd ?
- Nee, het is niet uit m'n jeugd.
:40:50
Het is uit de jeugd van 'n ander.
- Van wie ?
:40:55
Dat weet ik niet.
:41:01
Het staat op de muren
van de kamer van 'n jongen.
:41:06
De jongen is vastgeketend aan het
bed. En de kamer stroomt vol water.
:41:15
Het is dus uit 'n droom.
:41:19
Heeft die droom te maken
met je droom over appels ?
:41:23
Ja. Het is dezelfde jongen.
:41:26
In de boomgaarddroom was het 'n man.
- Kun je er geen wijs uit ?
:41:30
Zou je dat willen ?
- Graag. Ik kan er geen wijs uit.
:41:37
Ik heb het gevoel dat ze allemaal
van dezelfde plek komen.
:41:43
Van jou ?
- Nee. Van hem.
:41:47
En wie is hij ?
- Dat weet ik niet.
:41:50
Maar hij verdient 'n naam.
:41:54
We noemen hem Red.
Dat past wel bij 'm.