:48:00
Helemaal niet.
:48:05
Wel, dus.
:48:06
Als wij depressief worden,
storten we letterlijk in elkaar..
:48:15
Zit stil. Maak 't niet nog erger.
:48:18
We zetten je gewoon weer in elkaar.
:48:21
Moet ik schroeven ?
:48:23
Niet de arm.
:48:26
Ik wil naar huis.
:48:28
Koppen bij elkaar...
:48:33
Ik kom.
- Wie is dat ?
:48:35
Lizzie.
:48:39
Blijf hier.
:48:40
Wat doe je ?
- Even opruimen.
:48:43
Geef mijn armen terug.
:48:45
Moet ik hier sterven ?
:48:52
Blijf liggen.
:48:55
Valt je iets vreemds op ?
:49:00
Momentje.
:49:02
Hou je mond.
:49:03
Ik kom al.
:49:07
Tim. kan je je vertonen ?
:49:09
Jazeker. Dat is een verrassing.
:49:13
Weg, jij. En snel.
:49:15
Wat ?
- Ik sta versteld...
:49:18
... van je schoonheid.
:49:27
Ik hoop dat ik 't mag goedmaken.
:49:29
Dat hoeft echt niet...
:49:39
Dit is een zoenoffer.
Heb je wijnglazen ?
:49:43
Dat is de slaapkamer.
Daar staan ze niet.
:49:47
Leid je me straks rond ?
:49:49
Vergeet de badkamer niet.
:49:50
Wat ?
- Ik moet even in de badkamer zijn.
:49:54
De glazen staan in de keuken.
:49:56
Ik haal ze,
doe jij maar of je thuis bent.