1:04:03
Steven, wees voorzichtig.
- Hoezo ?
1:04:07
Je moet een muze niet boos maken.
1:04:10
Als ze boos zijn,
kunnen ze het omgekeerde doen.
1:04:15
Wat dan ?
- Dan krijg je nooit meer ideeën.
1:04:18
Dat kan niet waar zijn. Is dat waar ?
- Dat wil je niet eens weten.
1:04:31
Hoeveel personen ?
- Een.
1:04:33
13, 95.
- Hoe laat is de volgende voorstelling ?
1:04:37
Die gaat niet door.
- Waarom niet ?
1:04:41
Een van de zeeleeuwen is ziek.
- Dat meen je niet.
1:04:45
Hoeft een zieke vis niet te werken ?
- Nee.
1:04:49
Als ik ziek ben, moet ik nog steeds
werken. Verkeerde soort zeker.
1:04:57
Nou zeg. Ik wist niet eens
dat vissen ziek konden worden.
1:05:02
Steken ze soms
een thermometer in z'n kont ?
1:05:11
Dat is het. Zieke vissen.
1:05:17
Ze doen geen kunstjes.
Ze dragen hun vinnen in een mitella.
1:05:22
En dan gaan ze dood. De mensen staan
in de rij, en hij heeft alleen dode vissen.
1:05:28
Dit is geweldig. Hoe kom je erop ? Ik heb
in geen jaren zoiets grappigs gehoord.
1:05:34
Dit wordt een hit.
- Laten we het regelen.
1:05:37
Ik heb geld nodig.
Een idee is toch wel voldoende ?
1:05:41
Als je een script hebt,
krijgen we veel meer.
1:05:45
Smeed het ijzer als het heet is.
- Maak het script af. Het komt wel goed.
1:05:51
Ze moeten een sushibar openen in het
park om de dode vissen te verkopen.
1:05:59
Laat het schrijven aan mij over.
- Het is maar 'n idee.