Three Kings
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:30:01
Niet schieten. Hij hoort bij ons.
1:30:04
Jij bent die man met het dochtertje,
hé? Wat doe je hier?

1:30:08
- Hij hielp ons zoeken.
- Ik ben hier om te helpen.

1:30:12
Dan is het goed.
1:30:18
Ik zie daar mensen.
Ik kan niet zien wat er gebeurt.

1:30:22
- Hoe is het met haar?
- Ze is nu veilig.

1:30:25
Prachtig. Hoe kunnen we helpen?
1:30:27
Jullie zouden mee naar de grens
maar er zijn te weinig auto's.

1:30:32
Daar vinden we wel wat op.
1:30:34
- We moeten dit regelen. Oké?
- Het zijn wel veel mensen.

1:30:38
Dan mag jij selecteren.
Zeggen wie hier moet sterven.

1:30:42
Ik kan dat niet. Dat moet jij doen.
1:30:53
- Troy, je hebt het gehaald.
- Conrad.

1:30:57
Ik dacht al dat jij het was.
1:30:59
Waar zat je nou, man?
1:31:20
Wat heb je aan? Wat is dat?
1:31:23
Een colbertje.
Van de Irakezen gekregen.

1:31:26
- Ik herkende je amper.
- Het past wel, hé?

1:31:30
- Chief, kom eens helpen.
- Ik heb niks.

1:31:34
- Waar is hij geraakt?
- Hij ging erin en eruit.

1:31:37
Net boven z'n sleutelbeen.
1:31:40
- Waar is het Jezus-vuur?
- Bij jou. Het komt wel goed met je.

1:31:45
- Alles komt in orde.
- Ik ga naar de hel.

1:31:48
Je komt er weer bovenop.
1:31:50
Kan ik naar een heiligdom
waar je zonden worden uitgewist?

1:31:54
We hebben vandaag goed gekozen.
Hou daarover op. Het komt goed.


vorige.
volgende.