:09:05
Stil eens, Lacey. Iemand volgt ons.
:09:10
Iemand te paard?
-Ja. Kom mee.
:09:16
Een jochie.
-Wat een geweldig paard.
:09:21
Of niet soms?
:09:34
Jaag je op ons?
-Nee hoor.
:09:37
Waarom volg je ons dan?
-Dat doe ik niet. Ik ga naar Langtry.
:09:42
Hoe kom je aan dat paard?
-Dat is van mij.
:09:44
Hoe oud ben je?
-Zestien.
:09:48
Je liegt. Je bent geen zestien,
verdomme. Ben je soms weggelopen?
:09:53
Dat paard is te verkopen in Mexico.
-Wil je dat doen?
:09:57
Ik graaf niet nog eens een graf.
-Dat was jouw idee.
:10:01
Ik wou hem laten liggen
voor de gieren.
:10:09
Wat neem je?
-Kop.
:10:13
Verdorie.
-Geef me je geweer.
:10:19
Je hebt de laatste drie al gedood.
-Ga je gang. Dit houd ik wel te goed.
:10:25
Hou z'n paard vast als ik schiet.
-Jullie hebben nooit iemand gedood.
:10:32
We kunnen met jou beginnen.
-Het is een geintje, dat wist ik wel.
:10:39
Wie zit er achter je aan?
-Niemand.
:10:42
Ze zitten achter dat paard aan, niet?
-Je rijdt niet met ons mee.
:10:47
Dan komen we in de bak.
-Hij is van mij.
:10:49
Het kan me geen moer schelen van wie
hij is, maar hij is niet van jou.
:10:55
Kom nu maar mee, knul.