:44:04
Ja, wat heeft ze ?
- Ze is ziek. Net als de vorige keer.
:44:09
Toen was ik er niet. Vertel eens.
- Daar is nu geen tijd voor.
:44:14
Moeder is ziek. We moeten gaan.
- Sorry.
:44:22
Je bent gestoord.
- Je was geweldig.
:44:25
Wat heeft ze ? Wat moet ik daarmee ?
- Je deed het geweldig. Echt waar.
:44:41
De volgende keer
ga ik er mank bij lopen.
:44:45
Loop nou niet te hard van stapel.
:44:49
Het is morgenavond.
- Nee, het is verschoven.
:44:53
Door wie ? Ryan ?
Ik kan in elk geval niet mee.
:44:57
Waarom niet ?
- Ik wil gewoon thuisblijven.
:45:01
Ik wil m'n handen en m'n voeten doen
en m'n haar wassen.
:45:06
Kun je dat vanmiddag niet doen ?
- Ik heb college.
:45:10
Ik moet met de docent praten
over m'n scriptie.
:45:14
Die wou ik afmaken als ik m'n nagels
zou drogen, dan kon ik naar 't feest.
:45:21
Kun je het morgen niet doen ?
- Morgen ben ik vast te moe.
:45:26
Ik moet alles nog doen.
Waarom hebben ze het nou verzet ?
:45:31
Het is vrijdag.
Je hebt het hele weekend.
:45:35
Dat is net zoiets als op maandag
zeggen dat je de hele week nog hebt.