:40:04
lk ook niet, hoor. Maar dat
soort poëzie is het niet.
:40:13
Tijdens een zwak moment bad ik tot
Maria om Charlie's ziel te redden.
:40:21
U moet begrijpen dat 'n dier
geen onsterfelijke ziel bezit.
:40:26
Dat begrijp ik, meneer pastoor.
-Toch sla je Gods wet in de wind.
:40:31
lk ben zwak en een zondaar.
-Wat nog meer?
:40:37
Onreine gedachten.
:40:40
De vrouw van de chocolaterie.
-Vianne Rocher?
:40:44
Ze stelde voor chocola te kopen
voor de weduwe Audel.
:40:49
Daardoor begon ik aan
de weduwe Audel te denken.
:40:55
Op haar leeftijd?
Op uw leeftijd?
:40:58
Ja en nogmaals ja.
:41:03
En wat deed u in 'n chocolaterie
tijdens Vastentijd?
:41:07
Voor...Charlie.
:41:10
Daar sla je Gods wil weer in de wind.
:41:15
Maar als Charlie geen ziel heeft...
:41:19
dan kan hij geen gelofte breken
jegens de Vastentijd.
:41:23
ls dat niet zo, meneer Pastoor?
:41:27
Tien Weesgegroetjes
en twintig Onzevaders.
:41:31
'Zal ze dat nooit doen, die
verslindster van talloze lijken...
:41:38
ik zie mezelf weer: verrotte huid,
bedekt met modder...
:41:43
wormen in mijn oksels en haar'.
Wat 'n heerlijke ellende, niet?
:41:50
Perfect.
:41:55
Wil je wat taart?
:41:59
Dat mag ik niet.
-Maak je niet druk om wat niet mag.