1:30:24
Hoe komt 't dat ie nog leeft?
1:30:27
Ik weet het niet.
1:30:29
Hij zou niet moeten leven.
1:30:31
Ik vind het verontrustend.
1:30:34
Heel verontrustend.
1:30:46
Ik moest 't doen.
1:30:49
Als vader z'n zin had gekregen,
was het Rijk verwoest.
1:30:53
Begrijp je dat?
1:31:01
Wat voelde je toen je 'm zag?
1:31:06
Ik voelde niks.
1:31:09
Hij heeft je erg gekwetst, hè?
1:31:13
Niet meer dan ik hem heb gekwetst.
1:31:19
Ze hebben gelogen in Germania.
1:31:23
Ze zeiden dat hij dood was.
1:31:27
Die leugenaars respecteren me niet.
1:31:29
Hoe kunnen ze dan van me houden?
1:31:34
Je moet de legioenen duidelijk maken
dat verraad niet onbestraft blijft.
1:31:40
Arme zuster.
1:31:42
Ik zou niet graag
een vijand van je zijn.
1:31:45
Wat ga je doen?
1:31:59
Meekomen.