:40:03
Goed idee.
:40:06
gratis kaas uit het vuistje
:40:21
En, waar is het ?
- Wat ?
:40:25
Het lot. Ik wil het zien.
:40:28
Ik heb het echt. Maak je geen zorgen.
- Doe ik ook niet. Mag ik het zien ?
:40:34
Misschien hou ik het nog
wel een tijdje bij me.
:40:40
Hoezo ?
- Waarom krijg ik maar 20.000 dollar ?
:40:45
Ik loop het grootste risico, toch ?
:40:49
Ik moet de prijs innen. Stel dat ze weten
dat het doorgestoken kaart is.
:40:56
Stel dat ze me in de val laten lopen.
Dat het een hinderlaag is, zeg maar.
:41:03
Dat gebeurt niet.
- Dan zit ik flink in de puree.
:41:07
Je stelt je aan. Je bent akkoord
gegaan met de afspraak.
:41:11
We gaan door volgens plan.
:41:13
En als we 't samen delen ?
De weerman, jij en ik.
:41:17
Wie ben jij nou helemaal ? Je mag blij
zijn dat je nog wat krijgt.
:41:22
Ik ben toch familie van je ?
- Ga dat lot pakken.
:41:27
Geef me dat lot, rukbeest.
- Ga van me af. Je bent een hoer.
:41:33
Ik laat me niet door jou naaien,
achterlijke rukker.
:41:37
Ja, verkracht me maar.
- Waar is het lot ?
:41:40
Zeg ik niet, slet.
- Geef me dat lot.
:41:43
Ik zeg het tegen je ouders.
:41:46
Zullen we het liedje
Bingo was z'n naam gaan zingen ?
:41:58
Waar is het ?
- M'n pompje.