Romeo Must Die
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:28:01
Zeker wezen winkelen, hè?
:28:04
-Ik heb leuke dingen gekocht.
-Mooi. Je broer is er ook.

:28:12
-AI gehoord van die moord?
-Je bedoelt de zoon van Ch'u?

:28:16
Hij had me gebeld. Op de avond
dat ie vermoord werd, pa.

:28:23
-Wat moest ie, Colin?
-Geen idee.

:28:26
Ik bel je straks nog wel.
:28:30
Colin, over een uur ben je hier.
:28:38
-Je zou hier geen zaken doen.
-Hallo, zus.

:28:41
Ik meen het, Colin.
Dit is mijn zaak.

:28:44
Er komen hier kinderen.
Als jij dit wil. . .

:28:48
We gaan niet preken, hè?
Hou daar nou eens mee op.

:28:58
Ik stond met pa te bellen.
Kom op nou.

:29:02
Hij is een zakenman
en ik werk voor hem.

:29:05
Dus zeur niet zo.
:29:08
Colin, wacht even.
:29:14
Het spijt me.
:29:16
Maar ik maak me zorgen om je.
Dat is alles.

:29:20
Ja, ik weet het.
En ik hou van je, Trish.

:29:26
Maar je hoeft je geen zorgen
om mij te maken.


vorige.
volgende.