The Kid
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:47:02
Ik weet niet hoe. Ik heb honger.
:47:08
Ik heet Amy, en jij ?
:47:13
En wie is Rusty ?
:47:16
Mijn neefje.
:47:19
Van mijn zuster.
- Dat deze herfst gaat studeren ?

:47:23
De andere.
:47:25
Melissa ?
:47:28
Ja, Amy. Dit is Melissa.
:47:31
Die andere.
Waar ze liever niet over praat.

:47:35
Vandaar dat jij
nooit over 'm praat.

:47:38
Misschien vertel ik jou niet alles.
:47:44
Is 't leuk bij je oom ?
:47:46
Niet echt.
Ik moest buiten slapen van hem.

:47:49
Ik kreeg geen ontbijt.
En hij heeft geen hond.

:47:54
Dat is ernstig.
:47:56
Moet hij buiten slapen ?
- In een tent.

:47:59
Heb jij 'n tent ?
- Zijn eigen.

:48:01
Je geeft 'm geen ontbijt.
:48:04
Hij kan best 'n keer overslaan.
:48:11
Heb je honger ?
- Ik rammel.

:48:14
Dan gaan we eten.
:48:15
Dat kan niet. Hij moet meteen
terug naar z'n moeder.

:48:20
Vergeet Kenny niet.
:48:22
Dag, Rusty.
:48:25
Leuk je te ontmoeten.
:48:34
Kijk niet zo dweperig.
:48:36
Zij is leuk. Ik wed
dat zij wel van honden houdt.

:48:41
Nou zit ik met je opgescheept
én weet ik niet wat ik moet.

:48:45
Dan gaan we toch eten ?
:48:48
Omdat je niet weet
wat je anders moet doen ?

:48:51
Nee, omdat 't in de lucht staat.
:48:55
EET HIER

vorige.
volgende.