1:18:02
Het werd tijd.
We zaten op jullie te wachten.
1:18:06
We hebben 'n auto.
Zeg maar waar je heen wil.
1:18:10
Een Cougar, maar hij is ruim genoeg.
- Mag ik voorin zitten ?
1:18:19
Wie van jullie komt naast mij zitten ?
1:18:24
Waar zijn je ouders ?
1:18:27
Die slapen.
- En je zussen ?
1:18:30
Die komen eraan.
- Kom, het is al laat.
1:18:35
Nog vijf minuutjes. We moesten wachten
tot onze ouders sliepen.
1:18:41
M'n moeder lijdt aan slapeloosheid.
1:18:47
We nemen onze auto wel.
Die is groter.
1:18:51
Kan jij in 'n stationcar rijden ?
1:18:54
Tuurlijk.
Het is toch geen schakelbak ?
1:18:58
Geen probleem.
- Mag ik sturen ?
1:19:04
Laten we gaan. Ik hoorde wat.
Misschien je moeder.
1:19:07
Kom even binnen.
1:19:19
Ik wacht wel in de auto.
Wachten jullie maar op m'n zussen.