:27:00
Cynthia, loop niet weg.
:27:03
We zouden een beetje moeten babbelen.
:27:10
Ik bel je in de morgen.
We vertrekken met de eerste vlucht.
:27:18
Je gaat niet iets doms doen
Zoals me in de steek laten?
:27:25
Wie heb je gesproken?
:27:27
Wat bedoel je?
:27:28
-Ken je Frankie Figs?
-Ik ken hem.
:27:31
Toen ik terug kwam van het eten,
was hij in mijn kamer.
:27:34
-Frankie Figs was in jou kamer?
-Ja.
:27:36
-Hij wist dat ik wist waar Jimmy is.
-Wat deed hij toen?
:27:40
Nadat hij mijn nieren als boxbal had gebruikt,
bracht hij me naar Janni Gogolak.
:27:44
Je maakt een grapje.
:27:45
Wie heb je het verteld?
Ik wil weten wie je het hebt verteld!
:27:48
Niemand, Ik zweer het!
:27:49
Nou , wie dan wel--?
:27:53
Wat ga ik nu doen?
:27:56
Ik spreek je later nog wel.
:28:17
-Room service.
-Dit is Dr. Oseransky op kamer 519.
:28:20
Ik heb een grotere fles
met scotch nodig.
:28:37
Ik ben het.
:28:39
Hoe gaat het?
:28:40
Ik weet het niet.
Ik heb iets vreselijks gedaan.
:28:42
Wat kan nou zo erg zijn?
:28:44
Je moet weg uit Canada.
:28:46
Maak dat je daar weg komt.
Ik ben in Chicago.
:28:48
Ja, Dat heb ik gehoord.
:28:51
Heb je Janni al gezien?
:28:55
Hoe weet je dat?
:28:57
Rustig.
:28:59
Ik weet over de hele gang van zaken, ok?
Geen zorgen.