Heist
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:19:09
Ik zag hem niet.
:19:12
Oh, mijn God !
:19:16
Hoe is het met hem?
:19:18
Het is zijn weg spelletje.
:19:40
- Je man doet goed werk.
- Daarom gebruik ik hem.

:19:45
Ja, deze kunnen er overal mee door.
:19:48
Waarom doe je er dan je voordeel niet mee?
:19:51
Nee.
:19:54
Ik heb iemand nodig die me in de
doornstruik gooit.

:20:04
Ja, geef die heer een telefoontje.
:20:17
- Ik heb wat zakgeld nodig.
- Dat is redelijk.

:20:21
En ik heb het deel van mijn mannen
van de laatste klus nodig.

:20:26
- Geef het aan mij.
- Nu?

:20:28
Je hebt het in je zak.
:20:30
Je bent me telkens een stap voor.
:20:34
Verbazingwekkend.
:20:36
Het plan blijft,
jij krijgt je zending op de 14de.

:20:40
Het plan is veranderd.
We verdelen het 50/50 op de plaats.

:20:44
50/50.
:20:48
Oke.
:20:50
- Nou wat is jouw verrassing?
- Mijn jongen gaat met jou mee naar die klus.

:20:57
- Hij heeft vreselijke manieren.
- Wie van ons is perfekt?


vorige.
volgende.