1:21:54
Het was heel rustig...
1:21:59
toen ze stierf.
1:22:03
Ik dacht...
1:22:05
zo zou ik het zelf ook willen.
1:22:10
Ik had een grapje voor haar.
1:22:15
Niet zo'n bijster goed grapje,
1:22:17
maar ze zou wel
gelachen hebben.
1:22:20
We moeten
in iets goddelijks geloven.
1:22:22
Zonder dat God erbij nodig is.
1:22:25
Iets dat we liefde
kunnen noemen...
1:22:28
of goedheid.
1:22:30
Zoals het in de psalm staat:
1:22:33
"Waar zou ik
uw geest ontkomen ?
1:22:35
Waar zou ik
uw aanschijn ontgaan ?
1:22:39
Klom ik op tot de hemel,
gij waart er.
1:22:42
Lag ik neer in de hel,
1:22:44
daar staat gij.
1:22:46
Sloeg ik ochtendvleugelen uit
1:22:48
naar de verste uithoeken
van de zee,
1:22:51
ook daar zou uw hand mij leiden
1:22:54
en hield uw rechterhand mij vast."