1:14:01
Wie?
-Wie?
1:14:04
Dodd sloeg me verrot, Leonard.
1:14:20
Het is Burt, van de receptie.
1:14:25
Je wilde geen telefoontjes, maar
ik heb een smeris aan de lijn.
1:14:29
Een smeris?
1:14:31
Hij zegt dat je vast wil horen
wat hij te zeggen heeft.
1:14:34
Telefoneren ligt me niet.
Ik wil de mensen aankijken.
1:14:43
Je kan op de bank slapen.
Dat is comfortabel.
1:14:47
Ga maar zitten.
-Bedankt.
1:14:55
Hoe lang zal het duren?
1:14:59
Je zocht toch
de moordenaar van je vrouw?
1:15:03
Dat hangt ervan af
of hij in de stad is of vertrokken is.
1:15:06
Ik heb mijn dossier hier.
1:15:11
Mag ik wat vragen?
Als jij die informatie hebt,
1:15:15
waarom vond de politie
hem dan niet?
1:15:18
Ze zoeken 'm niet.
-Waarom niet?
1:15:21
Ze geloven niet dat hij bestaat. Ik
heb verteld wat ik me herinnerde.
1:15:26
Ik sliep.
1:15:29
Iets maakte me wakker.
1:15:35
Haar kant was koud.
Ze was al een tijd uit bed.