Replicant
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:47:23
Bel om hulp.
:47:27
Alles goed?
:47:29
Waar is hij? Hij wist ervan.
:48:00
Jake! Wat is er toch?
:48:04
-Wat is dit?
-Niet nu! Zo raak ik hem kwijt.

:48:06
Je hebt de Toorts in je auto.
:48:08
Nee, maar hij is wel belangrijk.
:48:10
-lk moet hem vinden.
-Jake, wacht even!


vorige.
volgende.