1:14:09
Even kijken.
1:14:11
De hond is weg
en die knul heeft 'n hekel aan je.
1:14:14
Zijn moeder kan je nu echt vergeten.
1:14:17
Je bent dus weer vrijgezel. Geef me de vijf.
1:14:21
Dan niet. Dat zal ik onthouden.
1:14:36
Je moet eten.
1:14:38
Eten, 11.
1:14:43
Ga je dan helemaal niks doen ?
1:14:45
Ik doe wel wat. Ik ga door met mijn leven.
Dat moet jij ook doen.
1:14:50
Je moet niet gehecht raken aan dingen.
1:14:53
Maar hij is onze hond.
- Hij is ambtenaar. Net als ik.
1:14:57
Hij is onze hond. En hij houdt van ons.
1:15:00
Je bent maar 'n kind.
Je weet niet wat je zegt.
1:15:04
Jij bent stom.
1:15:18
O, ben jij het.
1:15:20
Ik heb me toch wat meegemaakt.
Maar ik ben er nu bijna.
1:15:23
Heb je wéér een stom excuus ?
Heeft je hond soms je huiswerk opgegeten ?
1:15:29
Gaat het ? Is alles in orde ?
1:15:31
Je houdt niet op met vragen stellen.
Wanneer kom je nou terug ?
1:15:36
Wat is er gebeurd ?
1:15:38
Ik ben niet degene die onbetrouwbaar is.
Dat ben jij.
1:15:43
Dit is jouw schuld.
Ik ben geen hondenliefhebber.
1:15:46
En ik heb geen kind nodig in mijn leven.
1:15:55
Jij brengt me nu naar mijn zoon.