:31:04
Dit is niet erg comfortabel.
:31:08
Wacht. Wat doe je?
:31:12
Waar lijkt 't op?
-Wacht. Rustig.
:31:18
Wat is er?
:31:21
Waar ga je heen?
-Ik kap ermee.
:31:30
Wacht even.
:31:33
Wil je even wachten?
:31:36
Ongelooflijk, wat ben jij gestoord.
-Waarom ben je zo kwaad?
:31:41
Deze dag is rampzalig. Jij vertelt
me niet wat ik in bed moet doen.
:31:46
Ik wilde alleen. . .
-Wat?
:31:48
Zorgen dat je spel
volgens plan verliep?
:31:51
Het is geen spel.
-Wat is het dan wel?
:31:55
Ik wil je helpen.
-Ik heb geen hulp nodig.
:32:01
Beter dan nu wordt het nooit.
Je kunt alleen maar winnen.
:32:07
En wat win jij ermee?
:32:10
Ik mag je helpen.
:32:14
Ik begrijp je niet.
-Dat hoeft ook niet.
:32:19
Laat het gewoon gebeuren.
:32:22
Toe, ga niet.
:32:27
Waarom niet?
-Omdat je niet wilt.
:32:38
Heb je er ooit aan gedacht
verkoopster te worden?
:32:46
Zou je moeten doen.
Je weet niet van ophouden.