1:04:00
Ben je gek?
1:04:02
lk ben je dochter.
1:04:04
Jij bent mijn dochter niet.
1:04:12
Je bent mijn dochter niet.
1:04:28
Mevrouw, ik hoorde gegil.
-Ze wil me dood maken.
1:04:31
Ze wil ons dood maken.
Eerder houdt ze niet op.
1:04:34
Ze wil ons dood maken.
-Kom maar mee.
1:04:37
Je bent slecht.
Je bent slecht.
1:04:40
Slecht.
1:04:52
Hoe is het met haar?
-lk kon haar niet kalmeren.
1:04:56
lk heb haar naar haar vader gebracht.
Ze wilde per se met hem praten.
1:05:04
Wat is er gebeurd?
Waarom vochten jullie?
1:05:07
Het was zij niet. Het was die
oude vrouw, met die vreemde ogen.
1:05:13
Ze deed mijn dochters stem na.
Het was echt niet mijn dochter.
1:05:20
God, help me.
1:05:24
Wat is er met me aan de hand?
1:05:27
lk weet niet wat me mankeert.
1:05:30
U moet meer rust houden.
1:05:34
U kunt niet alleen de verantwoording
over dit huis dragen.
1:05:39
Laat dat maar aan ons over.
Wij weten wat er moet gebeuren.
1:05:46
Wat bedoelt u daarmee?
1:05:49
Wat moet er dan gebeuren?
-lk opperde alleen maar...
1:05:53
Er valt niets te opperen.
1:05:56
U weet helemaal niet
wat er moet gebeuren.