1:08:04
En ze wisten dat ik het huis
niet kon verlaten.
1:08:10
Dat wisten ze.
1:08:18
Wat is er gebeurd?
1:08:22
Ze heeft me geslagen.
1:08:24
Ze werd gek, net als toen.
1:08:27
Weet je nog?
1:08:34
Je moet het me vergeven.
1:08:38
lk niet. De kinderen.
1:08:42
Die weten dat ik van ze hou.
1:08:45
lk zou ze nooit kwaad doen.
lk ga nog liever dood.
1:08:52
Wat doe je?
Ben je boos op me?
1:09:01
lk ben teruggekomen om afscheid
te nemen. lk moet gaan.
1:09:07
Waar naartoe?
1:09:10
Naar het front.
-De oorlog is afgelopen.
1:09:14
De oorlog is niet afgelopen.
-Wat klets je nou?
1:09:19
Je gaat niet. Je hebt ons
al eens verlaten. Je gaat niet.
1:09:24
Waarom ging je naar die stomme oorlog
die ons helemaal niet aangaat?
1:09:32
De anderen bleven toch ook hier.
-Die gaven zich over.
1:09:35
Wij allemaal.
1:09:37
Het hele eiland was bezet.
1:09:40
Wat had je nou verwacht?
1:09:47
Wat wilde je nou bewijzen?
Jij hoorde hier bij ons.
1:09:54
Bij je gezin.