1:02:01
Je doet maar.
1:02:11
Wanneer is je eerste afspraak
in het ziekenhuis ?
1:02:13
Weet ik veel.
1:02:15
Zal ik met je meegaan ?
1:02:18
Als je dat wilt.
1:02:22
Alleen gaan is niet zo leuk.
1:02:27
Ik weet het.
1:02:36
Doe dat maar uit.
1:02:37
Oké. Rustig, rustig.
1:02:39
Hoe zit het met Donna ?
1:02:40
Waarom denk je aan
haar, verdomme ?
1:02:43
Ik denk niet aan haar.
Komaan.
1:02:45
Waarom zei je dat dan ?
1:02:47
Ze gaat woedend zijn.
Of niet ?
1:02:49
Luister goed verdomme.
1:02:50
Noem haar naam nooit meer, oké ?
1:02:52
Waarom niet ?
1:02:54
Godverdomme.
Ik meen het.
1:02:56
Ga verdomme uit de auto.
1:02:57
Ik rijd naar huis
en laat jou hier achter.
1:02:59
Is dat wat je wilt ?
1:03:01
Verdomme.
1:03:07
Je lijkt wel een nachtmerrie.
1:03:09
Ja.
1:03:22
Alles in orde ?
1:03:34
Ik ben ooit getrouwd geweest, weet je.
1:03:36
Ja ?
- Ja. Vier maanden.
1:03:44
Teef.
1:03:50
En ze was verpleegster.
1:03:58
Je went er aan.