:55:00
Ik maak maar een grapje.
- Vraag me niet met je te trouwen, oké?
:55:11
Ik kon niet ademhalen.
:55:13
Ik was aan het verdrinken.
:55:16
En wat had mijn moeder er
verdomme mee te maken?
:55:19
Dus ik ging bellen.
:55:22
café Formosa
:55:43
Hier, Aardbeienlul.
:55:53
Hoe weet je dat soort dingen?
- Waar denk jij dat hij naar smaakt dan?
:55:57
Echt? Ik ben daar nooit achter
gekomen. Wat is de smaak?
:56:00
Dat zijn dingen die je moet weten,
vriend. Wat kan ik voor je doen?
:56:05
Ik heb echt iets nodig, Jim.
Ik heb iets nodig voor mijn hoofd.
:56:13
Hier heb je wat voor je hoofd.
:56:18
En jullie gaan op reis
naar het fantastische West-Berlijn!
:56:36
West-Berlijn, 1970
:56:47
Hij heet Hans Colbert, aan de
andere kant van de muur.
:56:51
Wij vinden hem niet erg leuk. Jij gaat
werken met een mof genaamd Kieler.
:56:56
Die zit al een maand achter Colbert aan,
en kent zijn dagelijkse procedure.
:56:59
Kieler drinkt, dus blijf nuchter
en neem het initiatief.