:28:11
Kan je me een lift naar de stad geven?
- Tuurlijk. Spring erin.
:28:14
Tof, bedankt.
:28:25
Wat is dat?
:28:27
Ik denk dat een skelet is van
een mannetje wever's pulp.
:28:32
Oké.
:28:34
Het is een spinnenbeen.
:28:37
Dat lijkt me behoorlijk groot
voor een spinnenbeen.
:28:40
Dat is het probleem.
Maar niemand gaat me geloven.
:28:45
Wat geloven?
:28:47
Wil je het echt weten?
:28:49
Probeer maar.
- Oké. Dit is de situatie:
:28:53
Mijn vriend Joshua verkoopt spinnen.
Die zijn groter en groter gegroeid.
:28:58
Nu zijn ze uit hun kooien gebroken
en op weg gegaan naar de mijnschachten.
:29:03
Joshua is nergens te bekennen.
Het kan zijn dat ze 'm hebben vermoord.
:29:07
Maar je gelooft me niet. Ik ben het kind.
Ze geloven het kind nooit.
:29:12
Laat mij dat eens zien.
:29:15
Het ziet er een beetje uit
als een oud stukje cactus.
:29:19
Zie je?