Absolon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:39:05
Hou je stil.
:39:11
Ze heeft het niet.
:39:13
Waar is het?
- Wat bedoel je?

:39:15
Wat je hebt geprint.
- Dat was een boodschappenlijst.

:39:21
Heel leuk.
:39:25
Luister goed, je gaat me vertellen
wat je allemaal weet.

:39:31
Lazer op.
- Waar is het?

:39:39
Ik heb het Scot
via de telefoon voorgelezen.

:39:42
Wat was het dan?
- Nummers, meer weet ik ook niet.

:39:47
Ga die computer halen.
:39:51
Ik heb alles al gewist.
:39:56
Jammer dan.
:40:04
Ik wil je even spreken.
- Ja, meneer?

:40:09
Wat gebeurt er als Scot...
:40:12
het tweede serum neemt
voordat ie in fase 2 zit?

:40:15
Dan werkt het niet.
:40:18
Als we Scot hebben,
en het tweede serum...

:40:23
voordat hij in fase 2 zit,
kan je het medicijn dan maken?

:40:27
Ik denk van wel. Maar waarom
wilt u het medicijn produceren?

:40:32
Ik kijk naar de opties.
:40:34
Onze eerste prioriteit is hem
te arresteren, maar daarna...

:40:42
Maar het zou mooi zijn
als we het medicijn hadden.

:40:45
Is dat niet erg gevaarlijk?
- Het is het risico waard.

:40:50
En wie bepaalt dan
wie het medicijn krijgt en wie niet?

:40:53
Ik, John.
:40:59
Ik...

vorige.
volgende.